“We gaan het samen redden”

Carla, wat doe je als product manager?

“Ik ben verantwoordelijk voor het realiseren van een integraal proces- en applicatielandschap voor het modulaire onderwijs. In die rol zorg ik ervoor dat de keten van onderwijsprocessen vloeiend verloopt en dat de applicaties samen een integraal applicatielandschap vormen. Dat is een belangrijke voorwaarde om straks flexibel onderwijs te kunnen faciliteren.”

We hebben er bij Avans voor gekozen om veel applicaties zelf te bouwen. Kun je nog eens uitleggen waarom?

“Er bestaat niet 1 applicatie waarin je alles kunt bundelen. ICT-aanbieders werken eraan, maar die breiden hun bestaande systeem uit. Dat maakt je minder flexibel, en dat is nu precies wat we wél willen zijn. Dat is ook de reden dat we een aantal applicaties zelf ontwikkelen – en dus zelf ook kunnen doorontwikkelen.”

“We kiezen niet voor de weg van de minste weerstand. Academies hebben nu een volwaardig werkend landschap, terwijl wij dat landschap nu stukje voor stukje opnieuw gaan inrichten. Functionaliteiten die al bestaan voor het oude onderwijs, zijn niet allemaal direct beschikbaar voor het nieuwe onderwijs. In de tussentijd zullen een aantal zaken handmatig moeten gebeuren. Ik kan me voorstellen dat dat soms voelt als een stap terug.”

“Bovendien: als je van al die applicaties een integraal landschap wilt maken, moet je veel koppelingen bouwen tussen die apps. Dat is gecompliceerd en kost tijd, zeker als het gaat om een koppeling tussen een zelf gebouwde en een externe applicatie. Ten slotte moeten de academies natuurlijk nog aan de slag met die apps. En daar is begeleiding bij nodig. Terwijl de Ambitie 2025 al heel veel vraagt van die academies.”

“Maar het is echt nodig. Elke academie had bij wijze van spreken een eigen werkwijze. Dat kan niet meer. Want als je studenten over de volle breedte wilt laten kiezen, moet je bij elke academie op dezelfde manier communiceren en toetsen, bijvoorbeeld. Om flexibel onderwijs te kunnen aanbieden, moet je standaardiseren.”

Wat bedoel je eigenlijk precies met een integraal applicatielandschap?

“Een logisch, samenhangend en intuïtief geheel van applicaties. Laat me dat vertalen naar de situatie bij Avans. Veel processen waarmee studenten en docenten in aanraking komen, zijn aan elkaar verbonden. Een simpel voorbeeld: ‘Ontwikkelen van modules’ is een proces, net als ‘Publiceren en inschrijven’. Maar studenten kunnen zich natuurlijk pas inschrijven voor modules als die ontwikkeld zijn. Dus het ene proces is afhankelijk van het andere.”

“Elk proces kun je koppelen aan een bepaalde applicatie. Dus die apps zijn óók met elkaar verbonden. En afhankelijk van elkaar. Zo zijn er veel apps afhankelijk van de inhoud van AvansEduPlatform (hierna: AEP, red.), de app waarin de modules worden ontwikkeld. Zo heeft de roosterapplicatie Xedule deze informatie nodig om de roosters te maken, AvansStudyPath (hierna: ASP, red.) om studenten te tonen welke modules ze kunnen kiezen, Brightspace om het lesmateriaal aan te kunnen bieden aan studenten en AvansStudyResults om de studieresultaten te verwerken. Kortom: als er in AEP geen modules staan, verschijnen ze ook niet in de andere applicaties.”

Gaan we het ondanks alle uitdagingen wel redden voor september 2024?

“Ik weet zeker dat we met z’n allen veerkrachtig genoeg zijn om het voor elkaar te krijgen. De Academie voor Deeltijd werkt al een tijdje met een groot deel van de applicaties, zoals AEP en ASP. Ook die academie had in de opstartfase de uitdagingen waar andere academies nu mee te maken hebben. Dat viel niet altijd mee, dus we weten uit ervaring dat het lastig en spannend kan zijn.”

“Maar we kunnen het alleen sámen doen. Zo is het cruciaal dat docenten AEP gaan vullen met het examenprogramma. De eerstejaarsmodules moeten in september 2024 in AEP staan, maar de blauwdrukken al in september 2023. Dan gaan docenten deze modules namelijk uitwerken. Zij moeten dan aan de blauwdrukken kunnen zien wat de samenhang tussen de modules is. De blauwdrukken vormen dus de basis voor de teams die aan de slag gaan met het ontwikkelen van de modules.”

“Dit betekent overigens niet dat alle applicaties in 2024 helemaal ‘af’ zijn. Het gaat erom dat de noodzakelijke functionaliteiten werken, die we daarna doorontwikkelen.”

Wat levert het docenten op om AEP te gaan vullen?

“In het verleden hadden we geen tool om de ontwikkeling van het curriculum te faciliteren. Elke opleiding had allerlei Excel- en Wordbestanden. Nu komt alles samen in 1 tool. Bij een accreditatie hoef je de visitatiecommissie bijvoorbeeld alleen maar toegang te geven tot AEP voor de complete verantwoording en onderbouwing. Bovendien: doordat we dit met z’n allen op dezelfde manier doen, kun je veel makkelijker samenwerken.”

“Stel: projectmanagement is een onderdeel van je module. Dan kun je gaan rondkijken binnen AEP of daar al iets voor is gemaakt. Of je komt een module tegen die voor jouw opleiding ook heel interessant is. Kortom: je scope wordt ontzettend verbreed. Alles wordt transparant. En ook studenten maken we het veel makkelijker. Met ASP creëren we 1 systeem waarin het complete aanbod van Avans te vinden is. Modules vergelijk je eenvoudig met elkaar. Dat helpt studenten enorm om hun persoonlijke leerroute uit te stippelen. Zo creëren we echt keuzevrijheid.”

“Soms hoor je: ‘Ik ga eerst alles op papier zetten en uiteindelijk zet ik alles in 1 keer in AEP.’ Maar in AEP zitten bijvoorbeeld ook allerlei richtlijnen en hulpmiddelen die docenten helpen om de modules te ontwikkelen. Wacht je daarmee tot het einde, dan bestaat de kans dat je het niet helemaal conform de afspraken hebt gedaan en heb je dubbel werk. Ook daarom is het zo belangrijk voor docenten om AEP op tijd te voeden met de juiste informatie."

"We doen er alles aan om het de gebruikers zo makkelijk mogelijk te maken. De apps worden de komende jaren nog volop doorontwikkeld met input vanuit het brede gebruik binnen Avans. Zo worden ze steeds gebruiksvriendelijker.”